Na de lange huizenzoektocht, ben ik half augustus actief beginnen zoeken naar werk. Maar door mijn gebroken arm en de bureaucratie van het publieke onderwijs, ben ik nu pas effectief van start kunnen gaan. Ik werk als VVOB-vrijwilliger (Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand, de organisatie waarvoor Stijn werkt) voor het ministerie van onderwijs afdeling basisonderwijs.
Ik heb een scholengemeenschap van een vijftal scholen in het uiterste noorden van Quito toegewezen gekregen. Ik moet 3 verschillende bussen nemen en ben een uur en een half onderweg. Ik verlies dus 3 uur per dag aan vervoer. ‘Atucucho’ is een migrantenwijk met inwoners afkomstig uit verschillende provincies in Ecuador. De ouders werken vooral in het informele circuit (straatverkopers, schoenenpoetsers, …). Ook vele kinderen moeten na school de straat op om te werken. De buurt wordt als ‘gevaarlijk’ beschouwd. Er is veel alcoholmisbruik.
Mijn functie is ‘pedagogisch adviseur voor het wiskundeonderricht in het basisonderwijs’. Dit klinkt heel spectaculair, maar dat is het niet, hoor. ;-) De simpele reden hiervoor is dat dit een letterlijke vertaling vanuit het Spaans is en de Ecuadorianen nogal van gewichtig gedoe houden. In de praktijk houdt dit in: lessen observeren, leerplan en werkboeken analyseren, leerlijnen uitwerken, werkbladen, handleidingen en didactisch materiaal ontwerpen, modellessen geven, workshops en vergaderingen met de directies en de leerkrachtenteams houden, ... En dit alles over wiskunde.
Op dit moment ben ik bezig met in alle eerste en tweede leerjaren van de verschillende scholen een les wiskunde te observeren. De bedoeling is dat ik aan de hand van deze lesobservaties een soort diagnose stel.
De eerste dag was ik in ‘shock’. Ondertussen ben ik het al een beetje gewoon … ;-) De meeste klassen bestaan uit zo’n 40 á 50 leerlingen. De klaslokalen zijn heel povertjes ingericht: bord, bureau met stoel voor de leerkracht, tafels en stoelen voor de leerlingen, een kast, een hoop rommel en kale muren. Niets van didactisch materiaal. De leerkrachten roepen de hele tijd en worden snel kwaad. De leerlingen zijn wonder boven wonder redelijk flink. Volgens mij ligt de verklaring hiervan in het feit dat er weinig van hen geëist wordt. Er wordt voortdurend klassikaal lesgegeven waarbij de leerkrachten een vraag stellen en de leerlingen in koor het antwoord geven. De leerkrachten stellen enkel gemakkelijke vragen aan de leerlingen. Bij de moeilijke vragen geven ze zelf het antwoord. Alles wat de leerlingen in hun werkboek of schrift moeten schrijven, komt op het bord en moeten ze simpelweg kopiëren zonder na te denken. Het merendeel van de leerlingen let niet op: babbelen, prutsen, spelen, dagdromen, eten, drinken, rondwandelen, … Het kan allemaal!
Ondanks dat het niet simpel zal zijn, heb ik heel veel zin om erin te vliegen! De kinderen zijn stuk voor stuk schatten en verdienen beter …
Anneleen
1 opmerking:
Amai chicke opdracht... Hopelijk kan je daar wat invloed uitoefenen. De kindjes zullen het wel kunnen gebruiken blijkbaar.
Veel succes ermee!
groetjes, A-S
Een reactie posten